Soms zijn er wat misverstanden over de regelingen rond vakantiedagen, min-uren en de rol van de OR. De Voort Advocaten | Mediators licht hieronder drie misverstanden toe.
(de volgende tekst is met toestemming van De Voort Advocaten | Mediators overgenomen)

misverstand 1: werkgevers mogen vakantiedagen aanwijzen
Werkgevers mogen werknemers niet verplichten om vakantie op te nemen. Ook mag de werkgever geen vakantiedagen of vakantieperiode aanwijzen. Werknemers bepalen zelf wanneer zij vakantie opnemen.
Deze hoofdregel kent één uitzondering: de werkgever mag vakantiedagen aanwijzen als dat in de arbeidsovereenkomst of cao staat. De tekst van de cao of de arbeidsovereenkomst bepaalt welke mogelijkheden de werkgever heeft. Zo kan de cao bijvoorbeeld regelen dat de werkgever uiterlijk op 1 januari van het betreffende jaar maximaal 3 vakantiedagen mag vaststellen. Van zo’n regeling kan een werkgever voor dit kalenderjaar, in de zomer, geen gebruik meer maken. Die vaststelling van vakantiedagen had de werkgever uiterlijk (voor) 1 januari 2023 moeten doen. Dit betekent ook dat hij eerder aangewezen dagen niet mag veranderen of aanpassen.
Voor andere soorten vrije dagen, zoals tijd-voor-tijd-dagen en ATV-dagen, is de regeling van de cao, personeelshandboek of arbeidsovereenkomst (contract) bepalend. Dit soort dagen is niet wettelijk geregeld. Meestal bepaalt de cao, het personeelshandboek of de arbeidsovereenkomst dat werknemers deze zelf naar wens mogen opnemen. De werkgever mag deze dagen dan niet als verplichte vrije dagen aanwijzen. Voor al deze uitzonderingen in de cao, personeelshandboek of arbeidsovereenkomst (contract) heeft de ondernemingsraad het instemmingsrecht alleen voor vakantieregels voor groepen medewerkers volgens artikel 27 van de WOR, eerste lid onder b.
misverstand 2: werkgevers mogen min-uren verrekenen
Min-uren zijn in veel branches een bekend verschijnsel. Het opbouwen van min-uren betekent dat je als medewerker nu minder werkt, om op een later moment extra uren te werken. Dit is mogelijk als de cao, het personeelshandboek of de arbeidsovereenkomst dit regelt.
Meestal is in de regeling zelf bepaald of en wanneer min-uren ontstaan (en of de werkgever uren dus zomaar kan bestempelen als min-uren), hoe en wanneer deze uren kunnen worden ingezet en of de werkgever deze kan verrekenen.
Verrekening van min-uren met vakantie-uren is in principe niet toegestaan.
misverstand 3: de ondernemingsraad stemt in en dan mag het
De ondernemingsraad kan niet ‘zomaar’ over vakantiedagen of een vakantieregeling van de medewerkers beslissen. Zo’n instemming kan ook niet in de plaats van de instemming van medewerkers. Het aanwijzen van vakantiedagen met alleen de instemming van de ondernemingsraad, mag niet. Net zoals het korten van het salaris met instemming van de ondernemingsraad (maar zonder instemming van alle individuele werknemers), is in principe niet rechtsgeldig.
Als hoofdregel geldt dat arbeidsvoorwaarden alleen mogen worden gewijzigd met instemming van de werknemers. De uitzonderingen hierop staan beschreven bij misverstand 1.
conclusie: ‘zomaar’ iets veranderen gaat niet
Het is niet voor niets dat we in Nederland een arbeidsovereenkomst een ‘contract’ noemen; het is een contract tussen twee partijen, de medewerker en de organisatie. Daarbij zijn die twee ‘contractpartijen’ aan elkaar verplicht om zaken na te komen en kan er niet ‘zomaar’ door een partij iets in het contract gewijzigd worden. Wat dat betreft zijn zowel de rechten van de medewerker als die van de organisatie goed geregeld.
de officiële taak van de ondernemingsraad: controleren
De ondernemingsraad heeft over alle regelingen die te maken hebben met arbeidstijden en vakantieregelingen een duidelijke taak: het controleren op de juiste naleving.
Zoals we hier al schreven is er veel geregeld in wetgeving, maar ook in de cao, het personeelshandboek en de arbeidsovereenkomsten. Voor al die regels geldt dat de OR de taak heeft om ‘de naleving te bevorderen’. Dit betekent dat de OR op de hoogte moet zijn van alle vakantie- en urenregelingen en met medewerkers en Bestuurder moet bespreken hoe (goed) deze worden uitgevoerd. Deze taak is specifiek genoemd in artikel 28 van de WOR, eerste lid.
Misschien een idee om dat in deze vakantietijd maar eens te gaan bespreken met je collega’s?