Meer dan de helft van de werkenden in Nederland volgt een cursus die met het werk te maken heeft. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Maar sommige groepen volgen minder cursussen; daar kan de OR wat aan doen.
Resultaat uit het onderzoek dat het CBS op 5 maart 2018 gepubliceerd heeft: 54% van de 25- tot 65-jarige werkenden volgt een cursus of training die met het werk te maken heeft. Maar laagopgeleiden, ouderen en deeltijdwerkers nemen juist veel minder deel aan trainingen of cursussen die de werkgever organiseert of betaalt.
invloed OR op opleidingen voor medewerkers
De OR heeft grote invloed op de opleidingen voor medewerkers én de vergoedingen daarvoor. Artikel 27 van de WOR geeft de OR instemmingsrecht op het invoeren, wijzigen en intrekken van het beleid gericht op personeelsopleidingen. Daarom zijn de resultaten van dit jaarlijkse onderzoek van grote waarde, ook voor de OR.
“Adult Education Survey” door CBS in opdracht van Eurostat
Elk jaar wordt er in alle Europese landen onderzoek gedaan naar opleidingen van volwassenen. Voor Nederland is dat onderzoek gedaan door het CBS. Van alle Europese landen scoort alleen Zwitserland hoger dan Nederland. De Nederlandse cursisten ontvingen, in vergelijking met de andere landen, ook relatief vaak een vergoeding van hun werkgever.
laagopgeleiden volgen minder vaak een cursus
Uit het onderzoek blijkt ook dat de laagopgeleiden in Nederland aanzienlijk minder vaak een cursus of training volgen voor hun werk. Dit is te zien in onderstaande grafiek.
De OR kan een rol spelen in het beleid van de organisatie om te zorgen dat ook de laagopgeleiden kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Uit diverse andere onderzoeken blijkt dat ontwikkelingskansen (niet hetzelfde als carrièrekansen) bijdragen tot het ervaren van voldoening in het werk.
medewerkers willen vooral beter worden in hun werk
Er is ook onderzocht waarom medewerkers een werkgerelateerde cursus/training volgen. Resultaat: 80% van de cursisten wil gewoon beter worden in zijn/haar werk.
Een uitstekende motivatie die de OR kan gebruiken om het beleid en de vergoedingen beter te laten aansluiten op de wensen van de medewerkers.
hoge motivatie voor werkgerelateerde cursussen of training
Veel cursussen zijn beroepsmatig verplicht in de vorm van bijscholing en nascholing. Denk daarbij aan de gezondheidszorg of financiële dienstverlening.
Veel medewerkers (ca. 45%) volgen trainingen of cursussen om hun carrière te verbeteren. En 38% wil graag de kans vergroten op een (nieuwe) baan of nieuw beroep.
Met andere woorden: de motivatie is groot om naast het werk een cursus of training te volgen. Dat kan alleen maar tot voordeel zijn voor de werkgever. De OR kan de aansluiting op de wensen van de medewerker verder vergroten door zich actief bezig te houden met het opleidingsbeleid van de organisatie.
wat kan de OR met deze onderzoeksresultaten?
Zoals aangegeven heeft de OR grote invloed op het opleidingsbeleid voor de medewerkers en de vergoedingen via het instemmingsrecht. Zonder goedkeuring van de OR vindt er geen verandering plaats in het opleidingsbeleid.
Met de cijfers uit dit onderzoek is het raadzaam voor de OR om de werkgever te vragen om een gedegen en onderbouwd onderzoek te (laten) doen naar de wensen van de medewerkers.
Daarnaast kan de OR onderzoeken wat de relatie is tussen de duurzame inzetbaarheid en de opleidingen die de medewerkers worden aangeboden. In veel ondernemingen stijgt het aantal oudere medewerkers en bovendien moeten deze medewerkers ook langer blijven werken. Opleidingen kunnen helpen bij het veranderen van werkzaamheden. Zo sluiten werkzaamheden beter aan bij fysieke mogelijkheden van oudere medewerkers.
Verder heeft de OR met het instemmingsrecht invloed op het budget van de onderneming voor opleidingen. Niet alleen dat er voldoende budget is, maar ook dat het budget eerlijk verdeeld wordt over alle medewerkers.
bron: CBS